1 juni, dag 37: over Noorwegen

Zie deze etappe op de kaart.
Qua Noorwegen hebben we tot nu toe alleen de voor fietsers beroerde kwaliteit van de wegen gemeld. Dat blijft keihard overeind, want ook in de 'mooiste' stukken asfalt kunnen ineens gaten van een halve meter zitten.
Maar Noorwegen heeft ook een andere kant. Eindeloos veel kilometers schilderachtige kustlijn, met op iedere geschikte rots een schilderachtig rood of wit huisje aan kraakhelder water en omzoomd door eeuwig zingende [vogeltjes!] naaldbossen. Ieder schilderachtig plaatsje heeft een schilderachtig haventje, in de regel geschikt voor een aantal boten dat het vijfvoudige van de bevolking lijkt. Maar soms ook met ongeveer niks.De boten zijn in meerderheid van het weinig schilderachtige type 'Gardameer': een enorme verzameling paardekrachten achter een opmerkelijk stuk wit plastic. Op gezette tijden gaat de eigenaar daarmee tamelijk zinloos heen en weer scheuren over het schilderachtige water: de eeuwig zingende motoren.In de dorpjes komt 's avonds de jeugd samen in hun / hun vaders gepimpte Opels tot en met Corvettes, en rijdt daarmee tamelijk zinloos rondjes door het dorp.
Qua horeca is er weinig plezier te beleven: wat er is, is goed verstopt, of dicht, of gaat net dicht. Uitzonderingen daargelaten.
In het verkeer valt de extreem voorzichtige houding naar fietsers op. Petje af!
Tot slot de groet. Waar je in Duitsland iedereen met een vrolijk 'moin moin' tegemoet treedt, in Denemarken een 'hai' kwijt kan, volhardt de Noor in een gereserveerd stilzwijgen. Aankijken en niks zeggen lijkt de regel. Wij echter volharden in 'hai' en worden toch wel eens teruggegroet.